Na veel anticipatie is de beslissing van de rechtbank over de zaak van LBRY onlangs afgerond. De Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) verklaarde dat het bedrijf ongeregistreerde effecten had aangeboden in de vorm van hun tokens, bekend als “LBRY”.
Dit vonnis heeft een golf van onbehagen verspreid onder Ripple-houders die soortgelijke resultaten vrezen voor hun eigen rechtszaak met de SEC. Met deze recente uitspraak die hen zwaar in twijfel trekt, maken velen zich zorgen over hoe het hen zal vergaan tegen de toezichthouder.
De oprichter van CryptoLaw, John Deaton, voorspelde het al vóór de LBRY-ramp: sommigen zouden kunnen beweren dat Ripple een soortgelijke neergang zou meemaken.
Volgens Deaton zijn de meest recente brief van de SEC en haar weerlegging van Ripple’s pre-1934 Blue Sky Laws argument goed geschreven. Hij merkt op dat het niet aan Ripple is om hun zaak te bewijzen; de bewijslast ligt bij de SEC. Verder illustreert hij hoe effectief Ripple was in het opstellen van appèlklare briefs voor rechtbanken, zoals de Circuit 2nd appeals. Deze superieure argumentatie vormt een sterke uitdaging voor de SEC in de toekomst
Zoals hij het uitdrukte: “Ripple wil een overwinning behalen op het niveau van de rechtbank, maar heeft ook een langetermijnplan,” wat impliceert dat hun argumenten mogelijk te sterk waren voor een lagere rechtbank.
Als voorbeeld hiervan verwijst Deaton naar de Ripple verdediging tegen het woord “scheme” die het Hooggerechtshof gebruikt op basis van de Howey test. Volgens hem is het pas effectief nadat een rechter vaststelt dat er een legitiem contract aanwezig is. Hij zei het volgende:
“Ik geloof niet dat rechter Torres het met dat argument eens zal zijn. Het zou van haar vereisen dat rechter Castel ongelijk had in Telegram en in verschillende hoven van beroep.”
De oprichter van CryptoLaw legt uit dat Ripple’s beste kansen om te winnen op het niveau van de districtsrechtbank zijn met “een strikte Howey-analyse”.
De zaak Ripple, die wordt behandeld in het tweede circuit en met krachtig verzet van XRP-houders over de factor gemeenschappelijke onderneming, geeft het een voordeel ten opzichte van LBRY. Daar komt bij dat LBRY deze factor helemaal niet heeft betwist. Dit maakt het argument van Ripple overtuigender dan de voorgaande zaak.
Integendeel, Deaton is er vast van overtuigd dat de SEC voor een succesvol resultaat in de rechtbank horizontale verbinding moet aantonen. Hij beweert dat:
“Horizontale gemeenschappelijkheid komt tot stand wanneer de activa van investeerders worden samengevoegd en het fortuin van elke investeerder wordt gekoppeld aan het fortuin van andere investeerders en aan het succes van de onderneming als geheel.”