Terwijl de Bank van Spanje de mogelijke invoering van een digitale euro omarmt, lijkt de bevolking van het land niet dezelfde sterke interesse te hebben voor het digitale valutaproject van de Europese Centrale Bank. Dit blijkt uit de resultaten van een enquête die is gepubliceerd door de Bank van Spanje, getiteld “Onderzoek naar het gebruik van contant geld”.
De enquête werd uitgevoerd door Ipsos bij twee groepen, in totaal 1.600 respondenten: het grote publiek en vertegenwoordigers van kleine bedrijven. Er werden ook vragen gesteld over de digitale euro, een mogelijke centrale bank digitale valuta (CBDC) voor de gehele EU.
Uit het onderzoek blijkt dat slechts 20% van het grote publiek bekend is met een “digitale euro”. Het aantal onder kleine ondernemers is ongeveer hetzelfde, namelijk 23%. Deze vraag werd echter gesteld in 2022.
In 2023 bevestigde slechts 20% dat ze de digitale euro zouden gebruiken om hun reguliere betaalmethoden aan te vullen, terwijl 65% dat niet zou doen. Een jaar geleden waren deze cijfers meer in het voordeel van de CBDC: in 2022 antwoordde slechts 58% met een “Nee” op die vraag.
De leeftijdsgroep die het meest enthousiast is over de digitale euro, is de jeugd (18-24 jaar) – 36% van deze groep zei dat ze de valuta zouden gebruiken. Dit percentage daalt geleidelijk met de leeftijdsprogressie: 31% onder de leeftijdsgroep 25-34, 24% onder de leeftijdsgroep 35-44, 18% onder de 55-64-jarigen en slechts 7% voor degenen ouder dan 65.
In oktober publiceerde de Bank van Spanje een tekst waarin de aard en het gebruik van de digitale euro werden uitgelegd. De bank beweerde dat het fysieke contante formaat “niet alle voordelen benut die de groeiende digitalisering van de economie en de samenleving biedt.” De digitale euro zal echter elektronische betalingen tot een essentieel onderdeel van het financiële systeem maken.
Spanje heeft onlangs zijn sterke toewijding aan de EU-zaak met betrekking tot de digitale economie getoond en heeft besloten om de Markets in Crypto Assets (MiCA), een pan-EU crypto-raamwerk, zes maanden eerder dan de algemene deadline voorschrijft, te implementeren.
