Lido DAO wordt door rechtbank als niet-legale entiteit bestempeld

De Amerikaanse Districtsrechtbank voor het Northern District of California heeft een belangrijke uitspraak gedaan tegen Lido DAO in een zaak over zijn juridische status. De gedecentraliseerde autonome organisatie voerde aan dat het geen juridische entiteit is en daarom immuun zou zijn voor rechtszaken.

Dit argument werd echter verworpen door de rechtbank waarbij het stelde dat Lido DAO opereert als een algemeen partnerschap onder de Californische wetgeving. Hierdoor is het wel aansprakelijk voor juridische stappen. Andrew Samuels, een voormalig houder van Lido DAO-tokens (LDO), startte de rechtszaak in december vorig jaar nadat hij enorme financiële verliezen had geleden door de dalende waarde van de token.

Lido DAO en zijn governance token LDO, hebben de federale effectenwetten geschonden door het token niet als effect te registreren, stelde Samuels. De rechtbank erkende deze beschuldigingen en benadrukte dat gedecentraliseerd bestuur DAOs niet vrijstelt van naleving van regelgeving. De beslissing sluit aan bij de trand van regelgevers om entiteiten aan te pakken in de gedecentraliseerde financiële sector.

Het juridische team van Samuels wees op de gecentraliseerde controle binnen Lido DAO, waarbij 64% van de LDO-tokens in handen is van oprichters en vroege investeerders. Ze voerden aan dat dit hen onevenredige invloed geeft op beslissingen binnen de governance.

In de aanklacht werd verder gesteld dat Lido DAO zichzelf opzettelijk op een dergelijke manier had gestructureerd om juridische controle te ontwijken. Tegelijkertijd konden institutionele investeerders zoals Paradigm, Andreessen Horowitz’s a16z en Dragonfly Digital Management profiteren van de verkoop van niet-geregistreerde effecten.

De rechtbank oordeelde daarnaast dat deze investeerders waarschijnlijk actieve rollen speelden in de governance en bedrijfsvoering van de DAO. Hierdoor zijn ook zij mogelijk juridisch aansprakelijk.

De rechtszaak bevatte ook beschuldigingen van promotionele activiteiten door Lido DAO, waaronder het aanmoedigen van aankopen van LDO-tokens via sociale media en het faciliteren van noteringen op gecentraliseerde crypto-exchanges.

Samuels stelde dat deze acties neerkwamen op werving, wat de DAO direct in verband bracht met zijn financiële verliezen. Ondanks dat hij zijn tokens op secundaire markten kocht, vond de rechtbank dat de promotionele inspanningen voldoende verband hielden met deze transacties.

Als een van de grootste liquid staking-protocollen, met meer dan $30 miljard aan beheerde activa volgens DefiLlama, staat Lido DAO voor grote uitdagingen na deze uitspraak. De beslissing van de rechtbank schept een precedent voor het aansprakelijk stellen van DAOs binnen bestaande juridische kaders.

Samuels eist schadevergoeding voor zijn financiële verliezen, een juryproces en dekking van juridische kosten. De zaak vordert nog steeds en kan belangrijke implicaties hebben voor het DeFi-ecosysteem.