De waarde van Dogecoin (DOGE), de bekende cryptocurrency gebaseerd op een meme, daalde op 15 februari binnen enkele uren met 23%, nadat Elon Musk de aandacht vestigde op de enorm ongelijke verdeling van DOGE-munten en grote houders aanspoorde om hun bezit te verkopen.
De CEO van SpaceX en Tesla lichtte uit waarom Dogecoin extreem gecentraliseerd is, aangezien 28,7% in handen is van slechts één persoon en de top 12 houders bijna 50% van het aanbod in handen hebben. Dit zorgt er voor dat de prijs van de munt gemakkelijk is om te manipuleren, wat op zijn beurt weer slecht is voor de adoptie.
Dogecoin zakt na de tweets van Elon Musk
Dogecoin was eerder sterk gestegen nadat Elon Musk de cryptocurrency prees, echter heeft de CEO van Tesla ook de macht om het omgekeerde te bewerkstelligen. Net voor middernacht op 14 februari tweette Musk:
“Als grote Dogecoin-houders de meeste van hun munten verkopen, zal dat mijn volledige steun krijgen. Te veel concentratie is het enige echte probleem IMO (naar mijn mening).”
Iets meer dan zeven uur later daalde de koers van Dogecoin met 23%, van $0,063 naar $0,048. Of dit allemaal te wijten is aan de tweet van Elon Musk is echter onduidelijk, aangezien ruim $100 miljard de gehele crypto-markt verliet. Zo waren erbij verschillende munten verliezen te zien van 20% of meer.
Bitcoin koers naderde $50.000 maar werd afgewezen
Tegelijkertijd naderde de Bitcoin koers de $50.000-grens, aangezien het op zondag voor het eerst boven $49.000 steeg en een record van $49.694 neer wist te zetten. De munt werd echter afgewezen op dit niveau en corrigeerde snel richting $45.500.
Op het moment van schrijven heeft de koningsmunt zich echter weer weten te herstellen en staat op een koers van $47.500, wat een stijging is van bijna 70% ten opzichte van begin 2021.
De nummer twee cryptocurrency van dit moment heeft afgelopen zaterdag ook een nieuw record bereikt en is ongeveer 150% gestegen sinds het begin van het jaar.
Al met al, ziet het er dus nog steeds niet slecht uit voor de gehele cryptocurrency-markt.
