Een panel van federale rechters van het Hof van Beroep in Philadelphia toonde maandag scepticisme over de aanhoudende weigering van de SEC om specifieke regels op te stellen voor de verkoop van cryptocurrencies. Dit leidde tot een verhitte discussie tussen advocaten van de SEC en Coinbase tijdens een recente hoorzitting.
Regulering door handhaving
Coinbase beweerde dat de SEC, in plaats van duidelijke richtlijnen te geven, “reguleert door handhaving” door sporadisch rechtszaken aan te spannen tegen cryptobedrijven. Dit zorgt volgens hen voor onzekerheid en onduidelijkheid binnen de industrie. Advocaten van de SEC weigerden echter om officieel te verduidelijken of populaire cryptocurrencies zoals Bitcoin (BTC) en Ethereum (ETH) als grondstoffen of effecten worden beschouwd, wat tot frustratie leidde bij het panel.
Rechter Stephanos Bibas, aangesteld door voormalig president Donald Trump, vroeg waarom de SEC niet bereid is een standpunt in te nemen over het gebruik van de Howey-test voor tokens zoals Bitcoin en Ethereum, die al lange tijd op de markt zijn. Ook rechter Thomas Ambro, benoemd door president Bill Clinton, stelde de SEC ter verantwoording en betoogde dat hun huidige aanpak de cryptomarkt zonder voldoende regelgeving zou kunnen verpletteren.
De impact op de industrie
Ondanks dat de SEC eerder dit jaar Bitcoin en Ethereum ETF’s goedkeurde, blijft het agentschap terughoudend om openlijk vast te stellen of deze activa als effecten gelden. Eugene Scalia, de advocaat van Coinbase, benadrukte dat het gebrek aan duidelijkheid over de beveiligingsstatus van cryptotokens een groot probleem is voor de industrie. Hij riep de rechtbank op om actie te ondernemen en de SEC te dwingen tot meer transparantie. Hij sloot af met:
“Ik verlaat deze rechtbank met nog minder begrip voor de standpunten van de SEC over dit onderwerp dan toen ik binnenkwam. Omdat ik dacht dat als één ding duidelijk was, het was dat Bitcoin en Ether door de SEC niet als effecten werden erkend. Dat is een probleem voor de industrie en… een probleem voor de rechtbank. Maar deze rechtbank kan er iets aan doen.”