Coinbase CEO Brian Armstrong bevindt zich in een strijd met regelgevers, omdat de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) zijn bedrijf beschuldigt van schending van effectenwetten door tokens op te nemen die aan dergelijke regelgeving onderhevig zijn.
In een diepgaand gesprek met The Wall Street Journal deelde Armstrong zijn standpunt over de situatie en de toekomst van het Amerikaanse cryptoreguleringsbeleid na de Amerikaanse verkiezingen van 2024.
Armstrong is er stellig van overtuigd dat het cruciale probleem op dit moment is om te bepalen waar de regelgevende grens moet worden getrokken tussen grondstoffen en effecten in de cryptowereld. Hij benadrukte dat de beslissing hierover bij de rechtbanken en het Congres ligt, omdat redelijke mensen van mening kunnen verschillen over de exacte plaatsing van de grens.
De CEO ziet Coinbase als gelicenseerd en gereguleerd door de CFTC en de SEC, en hij uit zijn verlangen naar een gezonde marktstructuur. Hij wijst op het McHenry Thompson-wetsvoorstel, dat de mogelijkheid voorstelt van een enkele beurs waar grondstoffen, effecten, stablecoins, kunstwerken en identiteitsgerelateerde activa kunnen worden verhandeld.
Een dergelijk gereguleerd platform zou het mogelijk maken dat verschillende soorten activa naast elkaar bestaan, inclusief mogelijke hybride activa die niet passen in de traditionele categorisatie.
Armstrong verwerpt het idee dat Coinbase zich alleen zou moeten richten op de handel in Bitcoin en Ethereum en noemt dit een extreme positie.
Hij blijft optimistisch over het Amerikaanse regelgevingslandschap en is ervan overtuigd dat het land tot de juiste uitkomst zal komen via gerechtelijke beslissingen, wetgevende maatregelen of zelfs de verkiezingen van 2024.
Vooruitkijkend benadrukt Armstrong de behoefte aan duidelijkheid in de marktstructuur, consumentenbeschermingsmaatregelen zoals antiwitwaspraktijken en ken-uw-klantregels, en verbeterde regulering van stablecoins.
