Mysterieuze Justin W. Keener gooit bommetje in afgeronde Ripple-zaak

Het leek erop dat de Ripple vs. SEC-saga eindelijk achter de rug was, maar een onverwachte wending heeft de cryptowereld weer op scherp gezet. Justin W. Keener, een man die eerder door de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) werd gesommeerd om meer dan $10 miljoen op te hoesten, heeft op het nippertje een verzoek ingediend om zich te mengen in de zaak. En niet zomaar een verzoek: hij claimt “beslissend bewijs” in handen te hebben dat Ripple én het Amerikaanse volk zou kunnen redden.

Wie is deze Keener en wat wil hij?

Keener, die onder de naam JMJ Financial opereerde, stuurde op 2 april een vijf pagina’s tellende brief naar rechter Analisa Torres. Daarin vraagt hij toestemming om eigen data en fysieke documenten te presenteren die volgens hem de juridische status van beleggingscontracten kunnen ophelderen. Hij was geen partij in de Ripple-zaak, maar zegt dat zijn bewijs “vrijheid voor het Amerikaanse volk” kan brengen – een flinke uitspraak. De timing is op z’n zachtst gezegd opvallend: de Ripple-zaak leek na jaren juridisch getouwtrek eindelijk afgerond. Keener geeft toe dat hij laat is, maar hamert erop dat zijn inbreng te cruciaal is om te negeren.

De SEC denkt daar anders over. Op 8 april sloegen ze terug met een stevig verzet, gedeeld via Eleanor Terrett op X. Hun boodschap aan rechter Torres? Gooi dit verzoek linea recta in de prullenbak. Volgens de toezichthouder heeft de districtsrechtbank geen poot meer om op te staan, omdat de zaak al is doorgeschoven naar het Second Circuit-hof van beroep. Nieuwe bewijzen horen daar thuis, niet bij Torres. Bovendien heeft Keener volgens hen een beginnersfout gemaakt: hij diende geen officieel verzoek tot interventie in, wat zijn brief juridisch op drijfzand zet. En alsof dat niet genoeg is, vindt de SEC dat Ripple zelf prima kan bepalen of Keeners spul iets waard is. “Als het echt zo belangrijk is, waarom dient Ripple het dan niet zelf in?” lijkt hun redenatie.

Terugblik: Een lange strijd

De Ripple-rollercoaster begon in december 2020, toen de SEC het bedrijf en topmannen Brad Garlinghouse en Chris Larsen aanklaagde. De aanklacht? Ripple zou $1,3 miljard hebben opgehaald met de verkoop van XRP, dat volgens de SEC een niet-geregistreerd effect was. Het werd een epische clash, met een doorbraak in 2023. Rechter Torres oordeelde toen dat XRP geen effect is bij verkoop aan particulieren via beurzen, maar dat institutionele deals wél onder effectenwetten vielen – een half-half overwinning voor Ripple.

Dit jaar kwam de zaak echt in een stroomversnelling. In maart dropte Garlinghouse een triomfantelijke tweet: de SEC zou z’n beroep laten vallen. “Dit is het moment waar we op wachtten,” schreef hij. “Een klinkende zege voor Ripple en crypto. De toekomst is bright. Let’s build!” De cryptocommunity juichte, maar Keeners late entree gooit nu weer roet in het eten.

Wat nu?

Keeners move voelt als een plot twist uit een slechte film: een veroordeelde outsider met een mysterieus “beslissend bewijs” dat te laat op het toneel verschijnt. De SEC wil er niets van weten en lijkt juridisch sterk te staan – een verloren districtsrechtbank en een slordige indiening zijn geen kleinigheden. Maar wat als Keener écht iets groots heeft? Voorlopig blijft het speculeren, want details over zijn bewijs zijn schaars. Gaat dit de Ripple-zaak heropenen, of is het een voetnoot in een al gesloten boek? De cryptowereld houdt z’n adem in – dit verhaal is nog niet klaar.