Terwijl veel landen zich verenigen om hun prestaties om de inflatie te drukken te vieren, bevindt Europa zich om een nogal onwelkome reden in de schijnwerpers. Hun aanhoudende inflatie valt op, en niet op een goede manier.
Hardnekkig probleem
Laten we iets duidelijk maken – het inflatieprobleem van Europa is niet zomaar een voorbijgaand, klein ongemak. Het is een taai, hardnekkig probleem, waardoor de inflatiezorgen van de VS eruitzien als kinderspel.
Terwijl de Verenigde Staten geniet van het comfort van dalende consumentenprijsinflatie, worstelt Europa met een aanzienlijk meer uitgesproken tarief.
Het valt verder op dat terwijl de VS een jaarlijkse groei van 2,1% viert, wat wijst op een mogelijke geleidelijke economische neergang of een “zachte landing,” Europa te maken heeft met economische vertraging.
De gloed van loongroei in het Verenigd Koninkrijk en verschillende eurolanden lijkt misschien een zilveren randje, vooral wanneer het de VS overtreft. Maar kijk dieper en je zult zien dat het gewoon een andere indicator is van de onderliggende inflatiedruk.
De energieprijzen stijgen de pan uit
Het energielandschap van Europa is ronduit chaotisch. De prijzen van aardgas zijn naar verbijsterende hoogten geschoten, gelijk aan een enorme $600 per vat in vergelijking met de olieprijzen. Met energieprijsstijgingen als deze is het geen wonder dat het inflatieschandaal van Europa voortduurt.
De gevolgen beperken zich niet tot cijfers op een grafiek. Ze zijn tastbaar. Bedrijven en huishoudens in Europa bevinden zich in een moeilijkere positie dan hun Amerikaanse tegenhangers om de nadelige effecten van inflatie af te weren.
In Amerika is er een collectieve zucht van opluchting, een hoop dat de inflatiedruk de komende maanden zal afnemen. Het verhaal is er een van herstel en stabilisatie.
Lonen stijgen, maar dit is niet geheel positief?
De lonen in Europa zijn een verhaal van tegenstellingen. Aan de ene kant zien we de loonniveaus in het Verenigd Koninkrijk stijgen met 8,2% in het afgelopen kwartaal, terwijl aan de andere kant de uurloonkosten in de eurozone dicht bij een record van 5% liggen.
De Verenigde Staten daarentegen handhaaft een stabielere koers, met een jaarlijkse groei van 4,3% in het gemiddelde uurloon in augustus.
Toch is hier de wending: terwijl hogere lonen op het eerste gezicht goed nieuws lijken, zijn ze in de context van de economische situatie in Europa meer een weerspiegeling van de inflatiedruk. De voorspelde stabiliteit in de diensteninflatie in Europa zal waarschijnlijk een utopie blijken, gezien de voortdurende druk vanuit de loonsector. De cijfers spreken voor zich.
Wilde rit in het verschiet voor Europa
De eurozone rapporteerde een consistente inflatie van 5,3% in augustus, waarbij de kerninflatie, die de tumultueuze energie- en voedselsectoren uitsluit, hardnekkig hoog blijft.
De cijfers voor het Verenigd Koninkrijk en de VS, hoewel verschillend, tonen nog steeds een duidelijk contrast in de economische paden die deze regio’s bewandelen. Terwijl Amerikaanse economen zich bezighouden met discussies over de strategieën van de Federal Reserve, blijft de situatie in Europa veel zorgelijker.
De Bank of England en de Europese Centrale Bank staan dan ook voor een wilde rit, met meerdere renteverhogingen in het verschiet. De grote vraag is dan ook: Hoe lang duurt het voordat de getijden zich keren? Want laten we eerlijk zijn, dit is geen wedstrijd die Europa van de VS wil winnen.